Inhoud
1. Geven en loslaten
2. Veertigdaagse vasten
3. Grote schoonmaak
1. Geven en loslaten
Na het carnaval begint de vasten. Deze overgang wordt gevierd met het haring happen, waarbij haring symbool staat voor de karige tijd die komt. De vasten duurt 40 dagen, omdat Jezus volgens de Bijbel evenveel dagen zonder eten in de woestijn doorbracht. Op zondagen hoeft niet gevast te worden.
Op de woensdag na carnaval begint de vasten, veertig dagen lang tot aan paaszaterdag. Met vasten wordt er weinig vlees gegeten en minder gesnoept. Nog niet zolang geleden kregen kinderen een vastentrommeltje waarin ze hun snoep bewaarden. Op halfvasten mochten ze daar een snoepje uit pakken, de rest werd bewaard tot Pasen. Met vasten moet je ook proberen om een goed mens te zijn. Tegenwoordig zijn er mensen die tijdens de vasten niet roken of drinken en het geld dat ze daarmee uitsparen doneren aan de Voedselbank of een ander goed doel. Ook in andere culturen kennen ze vasten, denk maar eens aan de ramadan bij moslims.
2. Veertigdaagse vasten
De vasten begon op Aswoensdag. In de katholieke kerk gaan mensen dan ’s morgens een askruisje halen. De as wordt gemaakt van verbrande buxustakjes, die de gelovigen het jaar daarvoor op Palmpasen hebben laten zegenen in de kerk. De priester zet met as een kruisje op het voorhoofd. Het askruisje is een teken van berouw en herinnert eraan dat het leven eindig is. Maar as is ook vruchtbaar en staat voor nieuw leven.
Foto: Aswoensdag, Jan Stads
3. Grote schoonmaak
Na halfvasten begon men zich op te maken voor Pasen. Het hele huis werd grondig schoongemaakt, waarbij alles uit de kast werd gehaald en gewassen. Niets werd overgeslagen. Regel was om te werken van boven naar onderen, van achter naar voren. De kachel werd uitgedaan, de winterkleren gingen in de kast en de zomerkleren kwamen uit de kast. Het stro werd uit de matrassen gehaald en verbrand. Dat werd vlooien stoken genoemd. Voor de kinderen was dit een fantastische tijd, omdat moeder geen tijd had om veel op te letten. Vaders daarentegen waren blij als de schoonmaak weer voorbij was. Ook op het land werden voorbereidingen getroffen. Oud hout werd verzameld voor de paasvuren en langzaam werd het werk op het land hervat.
Foto: De jaarlijkse grote schoonmaak
Bron: Ineke Strouken, Dit zijn wij (2009)