Inhoud
1. Geboorte
2. Beschuit met muisjes
3. Geboortekaartjes
1. Geboorte
‘Een maandagkind heeft een aardig gezicht,
Een dinsdagkind is een pracht van een wicht,
Een woensdagkind houdt van tobben en kniezen,
Een donderdagkind houdt van liefdevol geven,
Een zaterdagskind moet hard werken in ’t leven,
Maar een kind dat op zondag in het leven trad,
Is vrolijk en vriendelijk, een echte schat.’
Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was het ideaalbeeld van meisjes en jongens om later te trouwen en kinderen te krijgen. Ouders met kinderen waren verzekerd van een goede oude dag. Vóór de komst van de AOW in 1957 moesten mensen, als ze niet meer konden werken, terugvallen op de kinderen. Hadden ze die niet, dan moesten ze naar een oude mannen – of vrouwenhuis. Kwamen er geen kinderen, dan was dat een groot verdriet. Tegenwoordig is de medische wetenschap veel verder, maar tot voor honderd jaar zat er niets anders op dan op bedevaart naar Sint Anna te gaan of kruiden als alruin of wilde marjolein te gebruiken.
Niet getrouwd een kind krijgen, was een grote schande. Werd een meisje in de verlovingstijd al zwanger, dan werd er vervroegd getrouwd. Dat werd een moetje genoemd. Ongehuwde moeders en hun onwettige kinderen werden door de gemeenschap met de nek aangekeken. Door de komst van de pil in 1960 veranderde de houding ten opzichte van kinderen krijgen. Tot die tijd was geboorteplanning maar beperkt mogelijk, nu werd kinderen krijgen een bewuste keuze.
Rondom geboorte en zwangerschap bestaan veel tradities waarover een historisch verhaal te vertellen is. Het gebruik van het serveren van een beschuit met muisjes staat op de zevende plaats van populaire tradities in Nederland.
Bron: Ineke Strouken, Dit zijn wij, over de honderd populairste tradities in Nederland (2009)
2. Beschuit met muisjes
Bij de geboorte van een kind trakteren de ouders op een beschuit met muisjes. Dit gebruik is typisch Nederlands. De herkomst is onduidelijk, maar muisjes at men al in de 18de eeuw om de geboorte van een nieuw kindje te vieren. Na de bevalling moest de moeder anijszaadjes eten om de moedermelk op te wekken. Ook kreeg ze rauwe eieren te eten om aan te sterken. Hieruit is het trakteren op een beschuit met muisjes en een glaasje kandeel ontstaan.
Uit de 18de eeuw zijn al beschrijvingen van muisjes bekend. De zaadjes worden door suikerbakkers overtrokken met suiker en verkocht onder de naam ‘anijsconfect’. Ze werden ook anijssuikertjes of -muizenkeuteltjes genoemd. De suikertjes werden speciaal voor moeders door suikerbakkers gemaakt, schrijft Johannes Le Francq van Berkhey in 1773 in Natuurlyke Historie van Holland. Volgens de auteur was het ook gebruikelijk dat mensen van stand een anijslikeurtje serveerden met een anijsbeschuit.
Tegenwoordig bestaan er twee soorten muisjes: wit met roze voor meisjes en blauw met wit voor jongens. Bij de geboorte van de dochters van Prins Willem-Alexander waren er oranje muisjes in de handel. De muisjes worden altijd op een beschuit met boter aan de kraamvisite gepresenteerd.
Bron: Ineke Strouken, Dit zijn wij (2009) en Ineke Strouken, Beschuit met muisjes (1991)
3. Geboortekaartjes
Geboortekaartjes dateren uit de tweede helft van de negentiende eeuw. De eerste geboortekaartjes hadden de vorm van brieven. Van plaatjes was toen nog geen sprake. Wel hadden de brieven soms een gekleurde rand.
In de jaren twintig van de 20ste eeuw gaan drukkerijen de geboortebrieven en kaarten meer versieren. Daarbij gebruiken ze symbolen uit de volkscultuur die met geboorte te maken hebben. Bijvoorbeeld de groene en rode kool en de ooievaar. In België worden vaak Kapucijner paters afgebeeld. Pas vanaf de jaren vijftig van de 20ste eeuw gingen grote groepen ouders geboortekaartjes sturen. In de jaren negentig waren de zelfgemaakte kaartjes de trend. Ook gingen Nederlanders in navolging van Duitsers meer geboorteadvertenties plaatsen.
Foto: geboortekaartje, Anton Pieck
Bron: Ineke Strouken, Beschuit met muisjes en andere gebruiken rond geboorte (Utrecht 1991)